zaterdag 30 april 2011

Een lieve duit (3)

Casse-toi, pauvre con! Nicolas Sarkozy riep het gefrustreerd uit tegen een omstander die hem geen hand wilde schudden. Donder op, arme lul! Of hij nu in 2012 tot president van Frankrijk wordt herkozen of niet, de Franse taal zal Sarkozy voor altijd hebben 'verrijkt' met uitdrukkingen als deze. Nog even zien hoe het ook weer ging? http://www.youtube.com/watch?v=axDyUNWyuw8

Wanneer iemand letterlijk arm is, wordt hij in Frankrijk behalve pauvre ook wel démuni genoemd, nécessiteux of wanneer je je echt diplomatiek wilt uitdrukken: économiquement faible. In de omgangstaal is iemand die berooid is fauché, letterlijk gemaaid. Waarom gemaaid? Omdat het graan wordt gemaaid en zoals je weet is het Franse graan, le blé argot voor geld.

Een rijk persoon is un riche, ook wel un richard, hij is aisé of fortuné. Pas op met dit laatste woord: lees of hoor je iets over une maison de fortune, dan is het geen huis dat een fortuin waard is. Integendeel, het is een tijdelijk onderkomen, bijvoorbeeld een Decathlon-tentje voor de clochards in Parijs, in de winter neergezet langs le canal Saint-Martin. Zo is une réparation de fortune een noodreparatie, un pansement de fortune een noodverband, gemaakt van bijvoorbeeld een reep afgescheurde stof. Un repas de fortune is geen koningsmaal, het is een geïmproviseerde maaltijd, gemaakt van wat voorhanden is.

vrijdag 15 april 2011

Een lieve duit (2)

Dank voor jullie interessante reacties en aanvullingen. Geld is een onderwerp waarover je niet uitgepraat raakt, of je nu Frans of Nederlands bent. Dus ga ik nog maar even door, blijf me volgen!

In het Nederlands is het een bekende instinker: iets kost veel of iets is duur, maar iets kan niet duur kosten. In het Frans ligt er ook zo'n instinker op de loer, maar dan net even anders: c'est cher is prima, maar ça coûte beaucoup is geen correct taalgebruik. Aan de andere kant kun je wel weer zonder problemen zeggen: ça coûte cher.

Wanneer iets duur is, kost het de Fransen een arm: ça coûte un bras. Bij ons doet het niet minder pijn hoor, het kost ons een rib uit ons lijf. De Fransen gaan ook wel met hun billen bloot: ça coûte la peau des fesses (of du cul): het kost je het vel van je billen (je kont). Veel vriendelijker klinkt: ça coûte bonbon, maar het komt natuurlijk op hetzelfde neer, er moet flink in de buidel worden getast.

Soms wil je geen omgangstaal gebruiken, maar netjes Frans. Stel je eens voor: je bent in een keurige wijnkelder beland en de ene na de andere voortreffelijke, maar veel te dure wijn, wordt voor je opengetrokken. Wil je op een al even keurige manier laten weten, dat deze flessen je budget ver te boven gaan, zeg dan: ces vins sont un peu trop onéreux, malheureusement.

Op school leerden wij allemaal dat ‘goedkoop’ in het Frans bon marché is. Maar in de praktijk hoor je dit bijna nooit. Het heeft te maken met het feit dat Fransen de dingen liever niet 'recht voor z'n raap' zeggen. Waarom zou je beweren dat iets goedkoop is, wanneer je ook kunt zeggen dat iets 'niet duur' is. Pas cher dus. C'est une affaire! A saisir!

Deze CD kost 15 euro nog wat. In het Frans begrijpen ze je (waarschijnlijk) wel, wanneer je zegt 'quinze euros et quelque chose'. Maar écht Frans is: quinze euros et des poussières (15 euro et wat stof …).

OK, ik zie het al, koste wat kost, coûte que coûte, ga ik aan het onderwerp geld nog een derde aflevering wijden!

dinsdag 12 april 2011

Een lieve duit (1)

Laten we het eens over geld hebben, le fric, le blé, l’oseille, les sous. De manier waarop Hollanders en Fransen ermee omgaan verschilt nogal. Maar ik ga het alleen over de taalverschillen hebben, natuurlijk. 'Zo’n huis kost wel een paar ton', zeggen wij. In het Frans liever niet vertalen met ‘quelques tonnes’. Want une tonne is in het Frans wel een eenheid, maar niet voor geld. Wel voor gewicht: ce sac de pierres pèse une tonne – deze zak stenen weegt een ton, dat wil zeggen 1000 kilo. Maar het kan ook figuurlijk bedoeld zijn: le maître nous a donné une tonne de devoirs, klaagt mijn zoon regelmatig. Voor onze ton als geldeenheid hebben de Fransen geen equivalent. Cette maison coûte facilement deux cent mille balles, zouden ze zeggen. Une balle was vroeger een franc, tegenwoordig een euro. Hoezo geldontwaarding? Maar un livre à deux balles is geen boek dat twee euro kost, maar een boek van niets. Une blague à deux balles, een flauwe grap. Voor iets zonder waarde gebruiken wij de stuiver, of de cent. Dat is geen stuiver, geen cent waard! Wat het kleingeld, la monnaie, betreft kunnen de Fransen ook nog een duit in het zakje doen. C'est une veste de quatre sous - het is een goedkoop jasje. Om even een uitstapje naar onze oosterburen te maken: Die Dreigroschenoper van Berthold Brecht wordt in het Frans l’Opéra de quat’ sous. Cela coûte trois francs six sous of ça coûte trois fois rien, dat kost drie keer niets (die hebben we gemeenschappelijk). (wordt vervolgd)